BURGSINN
Hieronder gegevens van de Rommenhòller fabriek te Burgsinn,
de gegevens zijn ontvangen van Lothar A. Fuchs uit Gemùnden
Zeigt mich vor dem Werksgelände. Damals gab es auch noch den Bahnübergang auf die andere Ortsseite.
Lothar A. Fuchs
Lothar in het AGA museum, hij was 25 jaar en werkte bij Rommenhöller in Burgsinn
Lothar Fuchs als Expeditient
In unserem AGA-Büro. Von links Klaus Muthig (ist schon verstorben) und Andreas Bott (er war der bis zuletzt auf dem Werksgelände tätige AGA-Mitarbeiter. Im nächsten Raum die langjährige Mitarbeiterin Blanka Herold und Sekretärin Renate Simon.
Die Aufnahmen sind vom Sommer 1984.
Rommenhöller 1985
Burgsinn AGA 1986
Otto Neuf Heribert Amend
Renate Simon Scholz
Ernst Kleespies
Nikolaus Muthig
Blanka Herold
Karl Slum
Franz Rütsel
Renate Simon Scholz
Ruppert Alsheimer
Main-Echo 18-05-1990
Burgsinn AGA-Rommenhöller
Bayern 97775
Deutschland
BURGSINN
1991 versiegte das Bavaria-Sprudel
Burgsinner Unternehme: das Kohlensäurewerk Carl Gustav Rommenhöller
Ein Zufall machte Burgsinn zur Förderstätte von Kohlensäure, das ist den Unterlagen der Heimatforscher Rita und Konrad
Weigelt zu entnehmen. Eigentlich wurde auf den Sinnwiesen im Unterreith nach Kalisalzen gebohrt, als am 3. November
1910 plötzlich ein hoher Strahl kohlensäurehaltiges Wasser aus dem Bohrloch schoss.
Ab 1955 lieferten Tanklastzüge die Kohlensäure aus Burgsinn zu den Großabnehmern in ganz Deutschland.
Mit Lastwagen und Flaschen wurden die Kunden zunächst mit Kohlensäure beliefert. Das Foto entstand bei einem Festzug.
Die Münchner Neuesten Nachrichten berichteten am 16. November 1910 von dem starken Kohlensäuresprudel in Burgsinn.
Der aus Geldern (Niederrhein) stammende Unternehmer Carl Gustav Rommenhöller erfuhr von dem Fund in Burgsinn,
sicherte sich noch 1910 die Rechte an der Quelle und erwarb die um die Bohrstelle liegenden Grundstücke.
Rommenhöller hatte 1881 mit dem Viktoria-Sprudel in Oberlahnstein den Grundstein für seinen Konzern gelegt,
zu dem über 40 Betriebe in Europa und Afrika gehörten. Er gilt als Wegbereiter der sich Ende des 19. Jahrhunderts
ausbreitenden Kohlensäureindustrie und erhielt hohe Auszeichnungen, die Stadt Bad Driburg-Herste (Nordrhein-Westfalen)
setze Rommenhöller sogar ein Denkmal.
„Es waren gute Arbeitsplätze beim ,Sprudel‘“
Blanka Herold ehemalige Beschäftigte
Mit der damals modernsten Technik wurde 1911 mit der Gewinnung der Kohlensäure (Kohlendioxyd) aus dem Bavaria-Sprudel
in Burgsinn begonnen.
Das in Wasser gelöste Kohlendioxyd wurde im Entgaserturm getrennt und in einem 1870 entwickelten Verfahren verflüssigt.
Waren Anfangs hauptsächlich Brauereien und die Getränkeindustrie Abnehmer der Kohlensäure, kamen ab 1950 weitere
Einsatzgebiete wie das Schutzgasschweißen, in der Lebensmitteltechnik und der Kunststoffverarbeitung, hinzu.
Innovation wurde bei Rommenhöller groß geschrieben und so wurde auch der Burgsinner Standort immer weiter ausgebaut.
Das Werk – heute Standort des gemeindlichen Bauhofs – befand sich neben der Sinn und der Bahnlinie, was sich für
Rommenhöller vorteilhaft auswirkte.
So wurde das Sinnwasser zum Kühlen verwendet und mit dem Pferdegespann die Stahlflaschen zum nahen Bahnhof gebracht.
Doch ab 1955 wurde die Kohlensäure nicht mehr nur in Flaschen abgefüllt, sondern auch in spezielle Tanklastzüge und
Eisenbahnwaggons.
„Es waren gute Arbeitsplätze beim ,Sprudel‘“, erinnert sich Blanka Herold, die über 40 Jahre im Burgsinner Kohlensäurewerk tätig war.
„Wir wurden nach Berliner Tarif bezahlt, und das war erheblich mehr, als es normal in der Region gab.“
Die Kohlensäureproduktion wurde von anfangs 60 bis 90 Kilogramm auf 1800 Kilogramm pro Stunde gesteigert.
Dabei war dies aber auch ein energieaufwändiges Verfahren, bei dem bis zu 14 000 Kilowatt Strom pro Tag benötigt wurden.
1988 verkaufte die Familie Rommenhöller alle Werke an die schwedische Firma „AGA-Gas“.
Obwohl sich die Einsatzmöglichkeiten der Kohlensäure in den 80er Jahren noch erweiterten, bahnte sich in Burgsinn
das „Aus“ an: Die Quelle versiegte.
Noch einmal wurde in das Werk Burgsinn investiert, doch die zwei Bohrungen schlugen fehl, es wurde keine Kohlensäure gefunden.
Am 3. Mai 1991 schrieb die Main-Post „Nach Jubiläumsfeiern im 80. Jahr ist niemand zumute“.
Nachdem in Burgsinn keine Kohlensäure mehr gefördert werden konnte – von den knapp 40 Mitarbeitern in den besten Zeiten
waren nur noch zehn im Betrieb – nutzte die AGA-Gruppe das Werk nur noch als Umfüllstation.
Am 31. Dezember 1991 endete die Geschichte des „Sprudels“,wie das Werk bei den Burgsinnern genannt wurde.
1991 opgedroogd de “Bavaria-bubble”
Kasteel Sinner Enterprises: het werk van Carl Gustav koolzuur Rommenhöller
Een ongeval gemaakt Burgsinn op mijnterrein van koolzuur, dat is de documentatie van de plaatselijke
historicus Rita en Conrad.
Eigenlijk was op de weiden in de zin Unterreith geboord om kaliumzouten, als op 3 November 1910
plotseling schoot een straal van hoge koolzuurhoudend water uit de put.
Te beginnen vanaf 1955 gaf de kooldioxide uit brandstof trucks Burgsinn met grote klanten in heel Duitsland.
Met vrachtwagens en flessen werden klanten op de eerste geleverd met kooldioxide.
Van München Neueste Nachrichten gemeld op 16 November 1910 van de sterke kooldioxide luchtbel in Burgsinn.
Het geld van (Neder-Rijn) zakenman Carl Gustav Rommenhöller geleerd van de vondst in Burgsinn,
in 1910 verzekerd van de rechten op de bron en de verworven onderliggende land naar de boorlocatie.
Rommenhöller had gelegd in 1881 met de Victoria zeepbel in Oberlahnstein de basis voor zijn groep,
die ongeveer 40 bedrijven in Europa en Afrika opgenomen.
Hij wordt beschouwd als de pionier van de late 19de Eeuw, de uitbreiding van kooldioxide-industrie
en ontving prestigieuze prijzen, de Bad Driburg-Herste (Nordrhein-Westfalen) Rommenhöller zet zelfs een monument.
“Er zijn goede banen met blaasjes werden”
Blanka Herold voormalige werknemers
Door dan de meeste moderne technologie begon in 1911 met de productie van koolzuur (kooldioxide) vanuit het
kasteel in Beieren-bubble punt. Het kooldioxide in water opgelost werd afgescheiden Entgaserturm en
vloeibaar in een proces ontwikkeld in 1870. Begonnen vooral brouwerijen en de drankindustrie kopers van de
kooldioxide kwam vanaf 1950 andere toepassingen, zoals booglassen, in de voedingsindustrie en de bewerking
van kunststoffen toegevoegd.
Innovatie was op Rommenhöller schriftelijke groot en dus werd het kasteel Sinner locatie verder uitgebreid.
Het werk – nu de site van de gemeentelijke werf – was naast de punt en de spoorlijn, die een gunstig effect
voor de Rommenhöller heeft. Dus de betekenis van water gebruikt voor koeling en in verband met de paard en
wagen, de stalen cilinders naar het nabijgelegen treinstation. Maar vanaf 1955 de kooldioxide niet
alleen gebotteld in flessen, maar ook in speciale tankwagens en treinwagons.
“Ze waren goede banen op de blaasjes,” herinnert Blanka Herold, die 40 jaar doorgebracht in het kasteel
Sinner kooldioxide plant. “We werden betaald voor Berlijn gaan, en dat was aanzienlijk meer dan normaal was
in de regio.”
Het Kooldioxide steeg de productie van de vroege jaren 60 tot 90 kg tot 1.800 kg per uur.
Maar dit was ook een energie-intensief proces waarin tot 14 000 kilowatt elektriciteit per dag nodig waren.
In 1988 de familie Rommenhöller werkt allemaal verkocht aan het Zweedse bedrijf AGA Gas.
Hoewel de toepassingen van kooldioxide in de 80 jaar worden verlengd verharde, Burg zin in de “Off”:
De bron liep droog. Eens te meer werd geïnvesteerd in de fabriek Burgsinn, maar de twee gaten mislukt,
het was niet koolzuurhoudende gevonden. Op 3 Mei 1991 schreef de Main-Post “Na de 80ste verjaardag jaar
niemand wordt gevoeld. “
Nadat het werd gepromoot in Burgsinn niet meer kooldioxide –
zijn de bijna 40 werknemers in de beste tijden slechts tien in het bedrijf – de gebruikte AGA-groep,
het werk alleen als een overslagstation. Op 31 December 1991 het verhaal van de “bubble” als het werk
in het kasteel binnenwerd genoemd.
08-11-2014 Op bezoek bij de oude Rommenhöller later AGA koolzuur fabriek
Direktor Goos Braker und Frau Tanja Braker vom AGA-Museum (im Bild) in Emmen in Holland besuchten während einer Deutschlandreise die Reste des ehemaligen Rommenhöller-AGA-Werks in Burgsinn. Der frühere Mitarbeiter Lothar Fuchs (Gemünden) erläuterte den Besuchern die Aufgabe und den Niedergang des Werkes, von dem nur noch das einstige Wohnhaus (rechts im Bild) steht, das in dieser Woche abgebrochen wird. Der vom Niederrhein stammende Carl Gustav Rommenhöller hatte die Rechte an der Burgsinner Quelle gesichert und ab 1911 ein Kohlensäurewerk betrieben. 1988 verkaufte die Familie das Werk an die schwedische Firma AGA-Gas. 1991 versiegte die Bavaria-Quelle.
Lothar Fuchs, Neemt ons mee naar de oude Rommenhöller fabriek in Burgsin, op de foto laat hij het woonhuis en de tanks zien, links van het huis was de bron.
De bel bij de deur.
De trap naar de eerste verdieping, het huis had 2 trappen op de begaande grond.
Overloop basin, voor het water, waar de koolzuur uit gehaald is, het water werd geloost in de rivier Sinn.
hier stond vast de naam in vermeld.
met uitzicht op de rivier Sinn
onder verdieping
boven verdieping
boven verdieping
HP Point
Hoofdschakelaar voor het grote hek bij de straat.
rechts op de voorkant staat nog een deel van de AGA-Rommenhöller fabriek
Lothar Fuchs verteld dat hier de kantoren waren, de deur op het eind is de ingang naar de fabriek.
Opgang naar het vulstation
De opgang naar de kantoren.
Het laadperron voor de koolzuur cilinders
achterzijde van het laad perron
Lothar Fuchs Laat zijn werkjas zien en schenkt deze aan het AGA museum
Danke Lothar !
Lothar schenkt ook zijn werkhelm aan het AGA museum
Met weemoed kijkt hij terug naar een tijd waar het met veel inzet en plecier gewerkt heeft, het huis waar hij ook 5 jaar woonde en na ons bezoek werd afgebroken
4 dagen later was het weer een groot stuk van het bedrijf AGA/Rommenhöller afgebroken
Spulenfabrik lieferte Strom für das Dorf
Waterloosplaats van de fabriek in de rivier, schoonwater.
De spoorlijn aftakking naar de Rommenhöller / AGA koolzuur fabriek, met de weegbrug, alles werd op gewicht verkocht.
Stationsgebouw in Burgsinn, staat op de lijst om afgebroken te worden, vanaf hier vertrokken de koolzuur treinen
Juliusbrunnen
Marktraadvergadering op 26 maart 2002
Brunnen Burgsinn
Juliusbrunnencentrum
Marktgemeinderatssitzung am 18. Februar 2003
Marktgemeinderatssitzung am 19. November 2002
Marktraadvergadering op 23 september 2014
Rieneckerstrasse
In totaal zorgden ooit veertien putten voor de watervoorziening van de lokale bevolking. Tegenwoordig bestaan helaas alleen de zuilpompen op het terrein aan de Mühlenstraße 2 en de fonteinen voor het pand aan de Kreuzstraße 7 en Rienecker Straße 6, evenals een fontein in de Hirtengasse en op het marktplein nog steeds.
oude waterleiding
De aanvoerleidingen kwamen van de bron bij Mühlrain. Dit waren eikenhouten stammen van ongeveer 3 meter lang. Aan het einde werden ze versterkt met een handgesmede ijzeren ring. De volgende buis werd weer opengefreesd en kon op de andere geschoven worden.
Tot de aanleg van de waterleiding in 1918 echter haalden de bewoners van het kasteel hun water voor hun huis en erf nog uit de openbare waterput. Ze dienden ook als veetroggen en waren populaire ontmoetingsplaatsen, bijvoorbeeld bij het doen van de was.